Hersenspinsels, Pt. 10: Handhavers der Orde

Ik heb dus een boete. Ik. Een boete!!

Die heb ik dus zelden, maar nu heb ik er eentje gehad voor fout parkeren en nog wel van een Handhaver ook. Tot nu toe kende ik de Handhavers alleen van de TV (en daar zitten een paar heel vervelende in dat programma), maar nu kreeg ik dus live met ze te maken. De Handhavers.

Ik stond net vijf minuten geparkeerd toen ze kwamen. Ik stond op een plek waar ik ze kon zien: kennelijk had ik niet goed gekeken en was het verboden te parkeren aan beide zijden van de straat: let wel, er was een parkeerterrein dat ramvol stond en ik sloot aan. Geen moedwil en ‘kijk mij eens gek zijn, ik durf alles!; ik zocht gewoon een plekje om bij een kinderverjaardag in de open lucht te zijn. Buiten die gebeurtenissen (er was nog een verjaardag gaande) zitten er daar nog een korfbalvereniging (het was zondag, dus druk) en een pannenkoekenhuis: iets te veel van het goede voor een parkeerplaats die ruimte biedt aan hooguit 30 auto’s.

Ja, ik was fout. Zonder dat ik het wist, maar ik was fout en wist dat ook toen ik op de twee heren afstapte die mijn bon aan het schrijven waren. Nou weet ik dat ik intimiderend over kan komen, maar op deze brakke zondag (de dag ervoor was Keane on the Beach, dus om nou te zeggen dat ik fit was: neen) zal ik toch vooral lamlendigheid hebben uitgestraald. Nou goed, ik zag ze schrijven, ik dacht ik waag nog een halfslachtige poging om eronderuit te komen: zo heel soms, bij de échte politie, werkt dat…althans, dat zag ik altijd op televisie bij programma’s die vaak niet in Nederland zijn gefilmd. Geheel terzijde, maar al die Engelse en Australische politieagenten lijken altijd humor te hebben; de keren dat ik aanmerking met ze kwam in Nederland was het weinig lachen geblazen. Dat was dan ook vaak voor overlastmeldingen en, vooral, rondom voetbalwedstrijden, maar toch: ik denk niet dat ze erg grappig zijn.

Dat wegpraten van die bekeuring was echt een hele korte aangelegenheid: kansloos. Deze mannen was geen woord mee te wisselen, bleven stoicijns hun werk doen en eentje zei slechts: ‘het bord staat om de hoek’. Tot zo ver de discussie die er dus geen was. 1-0 voor de Handhavers, maar ik gaf nog niet op: door hun onverschilligheid (ok, en nadat ik hoorde dat die bekeuring hoger ging zijn dan de dagwaarde van mijn dinkytoy) werd mijn irritatie groter en groter, helemaal toen ze rond bleven hangen om eventuele nieuwe auto’s ook nog van een prent te kunnen voorzien, in mijn ogen meer dan laf gedrag. Ik liet mijn auto dan ook demonstratief staan: 1-1, gelijkmaker Giers.

Toen ik mijn auto even later toch maar had weggezet (haha, wat een held: doelpunt Giers afgekeurd door de VAR, stand blijft 1-0 voor de Handhavers) omdat ik bang was voor een takelwagen en nog meer kosten dan de duizendtriljoenbiljoen bekeuring die ik zou gaan krijgen, stonden de heren nog op de hoek. In een vlaag van verstandsverbijstering (ok iets teveel eer voor deze actie: het was een korte opvlieger) liep ik (natuurlijk) tegen de kleinste aan, alhoewel, ik schampte hem denk ik. Weer een loze actie die nergens op sloeg, maar toen hij vroeg of hij de politie erbij moest halen koos ik snel de veilige uitweg, nog wel mompelend ‘dat ze niet goed genoeg waren om zelf politieagent te kunnen worden’: toch nog de 1-1, al was het een laffe. Opluchting alom.

Eigenlijk is het creëren van een laag onder die van de politieagent een gouden zet geweest van de regering: vroeger waren die namelijk vaak de pispaal, nu zit er dus nog een laag onder die zelfs zij kunnen uitlachen, waardoor het respect voor de agent alleen maar groeit. Heel, heel slim van de overheid want dat respect was tot een nulpunt gedaald. Het gekke is dat extreem ingrijpen van diezelfde politie voor veel ongenoegen zorgt, maar ook respect afdwingt. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de nekklem van Mitch, de agent die een studente gewoon neerhoekt en het ‘zero tolerance’ beleid in sommige uitgaansgebieden of rondom voetbalwedstrijden: je hebt een klootzak nodig om een groep klootzakjes in toom te houden.

Terug on topic: ik besloot ter plekke (en verkondigde dit ook heel trots, sukkel die ik ben) dat ik de bekeuring zo laat mogelijk zou betalen! Ha! Dat zou ze wel eens even leren. Wat een kloothommels, er was geen conversatie mogelijk met die eikels, dus dan maar zo: 2-1 voor Giers. Overigens was mijn strijd een eenzame: mijn toehoorders waren al snel afgehaakt en dus besloot ik ook mijn lot maar te accepteren: ik heb een bekeuring. Van een Handhaver.

Overigens betaalde ik na binnenkomst mijn bekeuring vrijwel direct: het is maar het beste direct van dit soort onzin af te zijn, nietwaar? Ik weet niet of de VAR twee weken later nog kan ingrijpen, maar ik zou er niet gek van opkijken.

Goal Giers afgekeurd, goal Handhavers toegekend: 1-2 verlies.

Waarom, Mathieu, Waarom?!

De deceptie is enorm. Samen kijken we naar een tv scherm waar een zielig Oranje-hoopje mens naar beneden zit te kijken. Het is een cliché, maar dit lijkt een heel slechte film en het is een dramafilm, want ik kan wel janken.

Dat zielige hoopje mens is Mathieu van der Poel. Het is zondag 29 september 2019, het is wat zijn Wereldkampioenschap Wielrennen op de Weg had moeten worden maar dat dus niet wordt, want hij is leeg, op, moe, doorweekt en komt niet meer vooruit. Adieu, Mathieu. Adieu Nederlandse medaille. Adieu, grote favoriet voor de titel. Dat was het dan. Uiteindelijke Nederlander met de hoogste klassering: de onzichtbare Niki Terpstra: 20e.

Wat was ik boos en met deze boosheid kon ik helemaal niets. Ik probeerde het te relativeren, ik probeerde in te zien dat deze prestatie op zich al groots was, maar wat ik ook probeerde: het werkte niet. Dus maar schrijven, ik moet de boosheid van me afschrijven, want verklaren kan ik hem niet. Alhoewel, gedeeltelijk kan ik dat wel: elk jaar is het WK Wielrennen een soort heilige graal voor me. De zondag blokkeer ik: ik maak geen afspraken, ik ga niet naar Den Haag als ze thuis spelen, ik wil dit zien van start tot finish (of zoals Roxane Kneteman zaterdag meerdere malen zei: fieniesj. Gezondheid!). Ja, dat is een beetje maniakaal en voor heel veel mensen niet te begrijpen. Voor mij is het echter een dag die alles heeft: pure, mooie sport met een landenelement, veel emotie en drama en altijd een mooie ontknoping. Ja, echt altijd.

Dus ook dit jaar stond alles volledig in het teken van het WK deze zondag. OK, er keek iemand mee maar dat is één van de vier personen die ik tijdens een dergelijke dag heel goed bij me verdraag, omdat het net zo een sportidioot is als ik ben, dus dat vergroot de feestvreugde nog iets. Eerlijk gezegd keek ik tijdens de start nog naar Wales – Australië op het WK Rugby, maar de zender ging direct op de Belg toen die wedstrijd afgelopen was.

Die Belgen zijn namelijk net zo gek als ik: die zenden uit vanaf half tien in de ochtend tot (volgens mij) woensdag half drie. Dus, de Belg op, de wedstrijd begint. Waar er normaal gesproken een Algerijn, een wielrenner uit Guinee-Bissau, een Namibiër, een Argentijn, een Mexicaan en een Chinees wegfietsen is het nu direct bal: een eerste kopgroep met Carapaz (de winnaar van de Giro), Quintana, Roglic (de winnaar van de Vuelta) en Dillier (om er een paar te noemen) belooft veel goeds. De NOS mist dit natuurlijk weer, net als een dag eerder de beslissende demarrage van Annemiek, hahaha. Blijft lachen met die omroep en het ronduit bedroevende commentaar van Herbert Dijkstra en Joris van der Berg. De eerste is al jarenlang aan het prutsen maar mag maar blijven zitten en Joris probeert heel leuk en gevat te doen, maar is dat op geen moment. Een populist die totaal niet aanspreekt: als dit de opvolger wordt van Herbert gaat de NOS nog verder achteruit, iets dat ik voorheen onmogelijk achtte. Zelfs met het WK kijk en luister ik naar de chauvinistische Belgen.

Hup! Fietsen! Nederland ziet er goed georganiseerd uit: alles is in het teken gesteld van Mathieu van der Poel, de alleskunner. 24 Jaren jong en grote favoriet zijn, ondanks dat je (geeneens) een half seizoen hebt doorgebracht bij de profs op de weg: wat een kopman. Voor het eerst sinds Leon van Bon hebben we kans op een medaille en misschien zelfs voor het eerst sinds Joop Zoetemelk een toekomstige wereldkampioen.

Voor mij is dat heel speciaal: ik keek naar de WK’s waar de Oranjeploeg nooit in beeld is geweest (zoals in 1996, beste Nederlander: Maarten den Bakker op een 44e plaats, op een kwartier van de door mij zo gehate Museeuw), waar we iemand hadden die kon winnen maar lek reed in Valkenburg (Boogerd, veruit de beste in koers destijds in 1998, nadat de Tour ontploft was door EPO), in 2006 toen Karsten Kroon misschien wel de sterkste man in koers was op één van de gekste WK’s ooit in Salzburg (Kroon werd 16e omdat zijn ontsnapping niet wegkwam) en naar het (in mijn ogen) slechtste WK ooit, in 2011 in Kopenhagen (wereldkampioen: Mark Cavendish, Ligthart op de 21e plek de beste Nederlander), of nee, dat slechtste WK was denk ik in de zandbak in 2016 (Sagan) voor 16 toeschouwers.

Dat in gedachten nemende is het hebben van een topfavoriet iets heel speciaals: vandaag zou het zomaar kunnen gebeuren. Het weer zit lekker mee in ieder geval, want zelfs voor Engelse begrippen regent het hard. Nee, heel hard. Eigenlijk regent het gewoon tyfushard. De hele godganse dag regent het. Hard. De gevoelstemperatuur is 10 graden: dit moet voor Mathieu gaan zijn, zo zegt iedereen. De plassen staan op de wegen, bij de juniorentijdrit reed een Deen een plaatselijk kanaal in en ’s ochtends beslissen de wijze heren van de UCI (na onze landgenoot Eekhoff haat ik ze voorgoed, die UCI mannetjes) de twee zwaarste klimmen eruit te halen omdat het Brits Kampioenschap Wildwater Kanovaren daar gehouden worden vandaag.

Goed, Jos van Emden doet zijn werk de eerste 150 kilometer, daarna pakt Pieter Weening het over en doet beesten werk voor Mathieu, Dylan van Baarle doet een duit in het zakje en Sebastian Langeveld valt weg door een valpartij, waarvan Gilbert het grootste slachtoffer is (evenals toptalent Evenepoel die zich opoffert voor de oude Phil). Valverde houdt het ook redelijk snel voor gezien en we veren op als Mathieu zijn jump naar de kopgroep van drie (Pedersen, Küng en Moscon, Mike Teunissen kon net niet meer mee) inzet op 35 kilometer van de finish op de langst hellende strook. Het is ronduit indrukwekkend wat hij doet: alleen de in megavorm verkerende Trentin kan volgen en in no-time zitten de twee favorieten bij de drie. Gejubel in huis, gejubel op TV en ik neem aan gejubel overal in Nederland: dit gaat Mathieu winnen. Hij geeft alles en het groepje loopt verder en verder weg. Mathieu blijft vol geven, maar de rest blijft in het wiel: zelfs de Zwitser Küng die al 472 kilometer in de aanval lijkt.

Dan gebeurt het dus. Terwijl hij veruit de sterkste in koers leek, is de tank leeg. Mathieu lost, kijkt naar beneden en wordt binnen een mum van tijd door alles en iedereen voorbij gefietst. Ontzetting in huis. Eerst zijn we stil, dan begin ik te schelden en te foeteren en dan ben ik dus boos. Heel lang boos: hoe kan je zó met je krachten smijten en dan op 12 kilometer van de finish afhaken? Intussen wordt Pedersen wereldkampioen, Trentin tweede en pakt King Küng het meest terechte brons ooit, maar wie boeit het nog? Kapot zit ik.

Waarom, Mathieu? Waarom altijd willen laten zien dat je de beste bent? Waarom niet wachten? De stelregel bij het WK is wachten, wachten, wachten en dan nog meer wachten. Waarom zo op kop knallen? Waarom? Waarom je tegenstanders proberen te vernederen in plaats van één sprintje bergop eruit te persen?

Hongerklop, zegt men. Mathieu zelf ontkent: het was gewoon op.

Juist die verklaring maakt me nog bozer: waarom dan zo op kop knallen? Godverdomme, waarom Mathieu? Zoveel vreugde had je ons kunnen geven, zoveel plezier, zoveel trots. Nu was er stilte en een paar (nou ja…) vloeken.

Een unieke kans (uniek hoor ik keer op keer op keer op keer: hoe uniek is het dan nog?) was dit niet: Mathieu is 24 en er komen vast nog kampioenschappen die hij kan winnen (ik denk dat hij ze allemaal kan winnen). Volgend jaar staat alles in het teken van Tokio, maar vanaf 2021 (Vlaanderen…) gaat Mathieu vast winnen. Moet hij wel even afrekenen met generatiegenoten Evenepoel, Pedersen, Bernal, Lopez, Pogacar, Politt, Bettiol, Hirschi, Hamilton, Kuss, Pidcock, Higuita, Ackermann en noem ze maar op, maar dat gaat hem lukken. Mathieu is een speciale.

En heel eerlijk: het liefste zie ik hem winnen door te fietsen zoals hij nu deed. Maar eerst ben ik nog boos, in ieder geval tot hij ze weer allemaal op een hoopje fietst.