Waarom, Mathieu, Waarom?!

De deceptie is enorm. Samen kijken we naar een tv scherm waar een zielig Oranje-hoopje mens naar beneden zit te kijken. Het is een cliché, maar dit lijkt een heel slechte film en het is een dramafilm, want ik kan wel janken.

Dat zielige hoopje mens is Mathieu van der Poel. Het is zondag 29 september 2019, het is wat zijn Wereldkampioenschap Wielrennen op de Weg had moeten worden maar dat dus niet wordt, want hij is leeg, op, moe, doorweekt en komt niet meer vooruit. Adieu, Mathieu. Adieu Nederlandse medaille. Adieu, grote favoriet voor de titel. Dat was het dan. Uiteindelijke Nederlander met de hoogste klassering: de onzichtbare Niki Terpstra: 20e.

Wat was ik boos en met deze boosheid kon ik helemaal niets. Ik probeerde het te relativeren, ik probeerde in te zien dat deze prestatie op zich al groots was, maar wat ik ook probeerde: het werkte niet. Dus maar schrijven, ik moet de boosheid van me afschrijven, want verklaren kan ik hem niet. Alhoewel, gedeeltelijk kan ik dat wel: elk jaar is het WK Wielrennen een soort heilige graal voor me. De zondag blokkeer ik: ik maak geen afspraken, ik ga niet naar Den Haag als ze thuis spelen, ik wil dit zien van start tot finish (of zoals Roxane Kneteman zaterdag meerdere malen zei: fieniesj. Gezondheid!). Ja, dat is een beetje maniakaal en voor heel veel mensen niet te begrijpen. Voor mij is het echter een dag die alles heeft: pure, mooie sport met een landenelement, veel emotie en drama en altijd een mooie ontknoping. Ja, echt altijd.

Dus ook dit jaar stond alles volledig in het teken van het WK deze zondag. OK, er keek iemand mee maar dat is één van de vier personen die ik tijdens een dergelijke dag heel goed bij me verdraag, omdat het net zo een sportidioot is als ik ben, dus dat vergroot de feestvreugde nog iets. Eerlijk gezegd keek ik tijdens de start nog naar Wales – Australië op het WK Rugby, maar de zender ging direct op de Belg toen die wedstrijd afgelopen was.

Die Belgen zijn namelijk net zo gek als ik: die zenden uit vanaf half tien in de ochtend tot (volgens mij) woensdag half drie. Dus, de Belg op, de wedstrijd begint. Waar er normaal gesproken een Algerijn, een wielrenner uit Guinee-Bissau, een Namibiër, een Argentijn, een Mexicaan en een Chinees wegfietsen is het nu direct bal: een eerste kopgroep met Carapaz (de winnaar van de Giro), Quintana, Roglic (de winnaar van de Vuelta) en Dillier (om er een paar te noemen) belooft veel goeds. De NOS mist dit natuurlijk weer, net als een dag eerder de beslissende demarrage van Annemiek, hahaha. Blijft lachen met die omroep en het ronduit bedroevende commentaar van Herbert Dijkstra en Joris van der Berg. De eerste is al jarenlang aan het prutsen maar mag maar blijven zitten en Joris probeert heel leuk en gevat te doen, maar is dat op geen moment. Een populist die totaal niet aanspreekt: als dit de opvolger wordt van Herbert gaat de NOS nog verder achteruit, iets dat ik voorheen onmogelijk achtte. Zelfs met het WK kijk en luister ik naar de chauvinistische Belgen.

Hup! Fietsen! Nederland ziet er goed georganiseerd uit: alles is in het teken gesteld van Mathieu van der Poel, de alleskunner. 24 Jaren jong en grote favoriet zijn, ondanks dat je (geeneens) een half seizoen hebt doorgebracht bij de profs op de weg: wat een kopman. Voor het eerst sinds Leon van Bon hebben we kans op een medaille en misschien zelfs voor het eerst sinds Joop Zoetemelk een toekomstige wereldkampioen.

Voor mij is dat heel speciaal: ik keek naar de WK’s waar de Oranjeploeg nooit in beeld is geweest (zoals in 1996, beste Nederlander: Maarten den Bakker op een 44e plaats, op een kwartier van de door mij zo gehate Museeuw), waar we iemand hadden die kon winnen maar lek reed in Valkenburg (Boogerd, veruit de beste in koers destijds in 1998, nadat de Tour ontploft was door EPO), in 2006 toen Karsten Kroon misschien wel de sterkste man in koers was op één van de gekste WK’s ooit in Salzburg (Kroon werd 16e omdat zijn ontsnapping niet wegkwam) en naar het (in mijn ogen) slechtste WK ooit, in 2011 in Kopenhagen (wereldkampioen: Mark Cavendish, Ligthart op de 21e plek de beste Nederlander), of nee, dat slechtste WK was denk ik in de zandbak in 2016 (Sagan) voor 16 toeschouwers.

Dat in gedachten nemende is het hebben van een topfavoriet iets heel speciaals: vandaag zou het zomaar kunnen gebeuren. Het weer zit lekker mee in ieder geval, want zelfs voor Engelse begrippen regent het hard. Nee, heel hard. Eigenlijk regent het gewoon tyfushard. De hele godganse dag regent het. Hard. De gevoelstemperatuur is 10 graden: dit moet voor Mathieu gaan zijn, zo zegt iedereen. De plassen staan op de wegen, bij de juniorentijdrit reed een Deen een plaatselijk kanaal in en ’s ochtends beslissen de wijze heren van de UCI (na onze landgenoot Eekhoff haat ik ze voorgoed, die UCI mannetjes) de twee zwaarste klimmen eruit te halen omdat het Brits Kampioenschap Wildwater Kanovaren daar gehouden worden vandaag.

Goed, Jos van Emden doet zijn werk de eerste 150 kilometer, daarna pakt Pieter Weening het over en doet beesten werk voor Mathieu, Dylan van Baarle doet een duit in het zakje en Sebastian Langeveld valt weg door een valpartij, waarvan Gilbert het grootste slachtoffer is (evenals toptalent Evenepoel die zich opoffert voor de oude Phil). Valverde houdt het ook redelijk snel voor gezien en we veren op als Mathieu zijn jump naar de kopgroep van drie (Pedersen, Küng en Moscon, Mike Teunissen kon net niet meer mee) inzet op 35 kilometer van de finish op de langst hellende strook. Het is ronduit indrukwekkend wat hij doet: alleen de in megavorm verkerende Trentin kan volgen en in no-time zitten de twee favorieten bij de drie. Gejubel in huis, gejubel op TV en ik neem aan gejubel overal in Nederland: dit gaat Mathieu winnen. Hij geeft alles en het groepje loopt verder en verder weg. Mathieu blijft vol geven, maar de rest blijft in het wiel: zelfs de Zwitser Küng die al 472 kilometer in de aanval lijkt.

Dan gebeurt het dus. Terwijl hij veruit de sterkste in koers leek, is de tank leeg. Mathieu lost, kijkt naar beneden en wordt binnen een mum van tijd door alles en iedereen voorbij gefietst. Ontzetting in huis. Eerst zijn we stil, dan begin ik te schelden en te foeteren en dan ben ik dus boos. Heel lang boos: hoe kan je zó met je krachten smijten en dan op 12 kilometer van de finish afhaken? Intussen wordt Pedersen wereldkampioen, Trentin tweede en pakt King Küng het meest terechte brons ooit, maar wie boeit het nog? Kapot zit ik.

Waarom, Mathieu? Waarom altijd willen laten zien dat je de beste bent? Waarom niet wachten? De stelregel bij het WK is wachten, wachten, wachten en dan nog meer wachten. Waarom zo op kop knallen? Waarom? Waarom je tegenstanders proberen te vernederen in plaats van één sprintje bergop eruit te persen?

Hongerklop, zegt men. Mathieu zelf ontkent: het was gewoon op.

Juist die verklaring maakt me nog bozer: waarom dan zo op kop knallen? Godverdomme, waarom Mathieu? Zoveel vreugde had je ons kunnen geven, zoveel plezier, zoveel trots. Nu was er stilte en een paar (nou ja…) vloeken.

Een unieke kans (uniek hoor ik keer op keer op keer op keer: hoe uniek is het dan nog?) was dit niet: Mathieu is 24 en er komen vast nog kampioenschappen die hij kan winnen (ik denk dat hij ze allemaal kan winnen). Volgend jaar staat alles in het teken van Tokio, maar vanaf 2021 (Vlaanderen…) gaat Mathieu vast winnen. Moet hij wel even afrekenen met generatiegenoten Evenepoel, Pedersen, Bernal, Lopez, Pogacar, Politt, Bettiol, Hirschi, Hamilton, Kuss, Pidcock, Higuita, Ackermann en noem ze maar op, maar dat gaat hem lukken. Mathieu is een speciale.

En heel eerlijk: het liefste zie ik hem winnen door te fietsen zoals hij nu deed. Maar eerst ben ik nog boos, in ieder geval tot hij ze weer allemaal op een hoopje fietst.

Annemiek

Dit kan toch helemaal niet? Het is zaterdagmiddag, 28 september 2019 en er fietst een Oranjevrouw met een minuut voorsprong tijdens het WK wielrennen in Yorkshire. Er zijn op dat moment nog 97 kilometer te rijden. Gekkenwerk, ware het niet dat die ene vrouw op kop Annemiek van Vleuten heet.

Van Vleuten, van 8 oktober 1982, is een hele speciale. Qua wielrennen kwam ze pas op late leeftijd ‘door’, mede omdat ze haar studie voorrang gaf (ze heeft een Master in Epidemiologie) en voetballen eigenlijk leuker vond. Door een blessure aan haar knie is ze gaan fietsen voor het herstel en de rest is historie. Sinds 2009 rijdt ze voor een professionele ploeg en in 2010 volgde de doorbraak voor het grote publiek.

Eerlijk gezegd kende ik haar pas na haar zege in de Ronde van Vlaanderen in 2011 en was ik direct verkocht, want naast een leeuwinnenhart qua wedstrijdmentaliteit, een rustig interview dat getuigde van intellect had Annemiek een prachtige glimlach en schitterende flonkerende ogen: ik was verliefd. In de jaren erna won Van Vleuten veel, was ze ook heel veel geblesseerd (het leek wel alsof ze bij elke valpartij iets brak, heel ongelukkig)  maar kwam het er op WK’s niet echt uit (mede vanwege land- en ploeggenoten als Marianne Vos), tot aan de Olympische Spelen van Rio.

Van Vleuten werd nooit gezien als echte, pure klimster: dat veranderde echter resoluut bij de wegwedstrijd op de Olympische Spelen van Rio de Janeiro. Annemiek reed bergop iedereen naar de vaantjes en was op weg naar goud toen ze keihard onderuit ging in de laatste afdaling richting de finish. De beelden zijn bij iedere wielerliefhebber bekend en het leek heel even alsof er geen leven meer in haar zat. De schrik was enorm, maar gelukkig kwamen er snel geruststellende berichten. Dat Anna van der Breggen daar haar mooiste zege ooit haalde sneeuwde eigenlijk een klein beetje onder door de valpartij van Annemiek: ze had een hersenschudding, scheurde op meerdere plekken haar wervelkolom en had vele kneuzingen en blauwe plekken. Het interview met Jack van Gelder in Peptalk, vanuit het ziekenhuis met een blauw oog en een gekneusd hoofd zorgde voor nog meer goodwill: daar ging mijn muze, Annemiek was nu Nationale Troetelbeer.

Rio deed haar (en haar begeleidende team) echter wel beseffen dat ze bergop het verschil kon maken. Annemiek focuste zich na deze verschrikkelijke valpartij nog meer, deed nog meer voor haar sport en op haar 34e herontdekte ze zichzelf qua tijdrijden en klimmen. Vele hoogtestages, trainingstochten met mannen uit haar Mitchelton-Scott ploeg (zoals de Yates-broertjes) of solo en heel, heel veel discipline verder won ze met overmacht de Giro Rosa (de wedstrijd die voor vrouwen gelijk staat aan de Tour voor mannen), nadat ze ook al wereldkampioen tijdrijden was geworden. Annemiek won bijna alles waar ze aan de start kwam en was, zeker bergop, onnavolgbaar voor haar concurrentes.

Dit WK was ze niet de uitgesproken kopvrouw van de Nederlandse equipe: Marianne Vos zou dit parcours het beste aankunnen en was de kopvrouw voor Nederland. Van Vleuten besloot echter anders: op 105 kilometer van de meet ging ze aan en kon niemand haar volgen. Ze reed op deze heuvel een halve minuut weg van de eerste achtervolgsters en hield stand. Nee, ze reed steeds verder weg. Ondanks dat er achter haar zeven vrouwen samenwerkten om haar terug te pakken, ondanks een zeer geaccidenteerd terrein, ondanks dat iedereen haar voor gek verklaarde (zowel op tv als in elke appgroep waar ik in zit): ze reed weg. Van een have minuut naar een minuut, naar anderhalve minuut en uiteindelijk naar twee minuten: ze reed weg en hield stand. Echt, ze hield stand. Wat een solo! Wat een vrouw! Op gepaste afstand pakte Anna van der Breggen het zilver en dus was het Nederlandse feestje compleet. (Overigens een zeer verdiend feest na de diskwalificatie een dag eerder van Nils Eekhoff, die voor mij gewoon de wereldkampioen is voor de -23 categorie. Niet dat mijn stem iets uitmaakt in dezen, maar ik wil dit toch even gezegd hebben). Annemiek en Anna weer één en twee, de weelde is ongekend maar hopelijk wordt dit nu niet voor ‘normaal’ aangenomen door de Nederlandse Oranjeklomp.

Maar Annemiek werd dus wereldkampioen. Mijn Annemiek. Althans, ooit mijn Annemiek, want zoveel training en focus zorgt ook voor enkele lichaamsveranderingen waardoor Annemiek minder vrouw is dan voorheen, althans, minder vrouwelijke rondingen heeft dan voorheen. Niet dat zij daar wakker van zal liggen, maar die ogen en glimlach zijn er nog wel. Gelukkig wel. Het stralen was heel even dof geworden, maar ze stralen als nooit tevoren.

Laten we als Nederland alsjeblieft trots zijn op deze vrouw en op de fantastische prestaties die zij levert, met deze fantastische solo als (voorlopige?) kroon op haar werk. Laten we Rio niet vergeten, maar haar toch vooral eren met wat ze wel wint, won en gaat winnen. Laten we hopen dat ze het goed gaat doen in Tokio, maar ook als ze daar niks wint hebben we altijd Harrogate nog. Laten we gewoon een standbeeld alvast in elkaar zetten. Laten we deze kampioene voor altijd eren! Laten we Annemiek vooral aanmoedigen…voor altijd.