Hersenspinsels, pt. 6 – Vrijheid? Revolutie!

Het is en blijft lastig voor me om mijn hersenen uit te zetten en dingen te doen.

Het daadwerkelijk doen zit niet zozeer in mijn genen. Eigenlijk heb ik gewoon een hekel aan dingen doen: het moeten achter alles wat je moet doen roept bij mij een enorme aversie op die ik eigenlijk nooit uit kan leggen: ik ben niet lui en als ik werk geef ik me daar voor honderd procent (in tegenstelling tot wat mensen vaak zeggen is honderd bij procenten maximaal) of meer, als ik de spirit van het sporten te pakken heb doe ik dat daar ook mee en als er mensen een beroep op me doen probeer ik me ook daar volledig voor in te zetten. Tot zover het promotieverhaaltje over mezelf: stem op mij!!

Echter is het leven als nadenkend mens niet altijd even makkelijk, zeker niet als relativeren niet echt in mijn handleiding staat: ik vind dus al snel overal iets van en discussieer graag, in tegenstelling tot de meeste mensen in mijn omgeving. Ik denk zodoende ook na over de dingen die moeten en dat eigenlijk onze hele hedendaagse samenleving daarop gebaseerd is, maar waarom? Is er anders anarchie en onrust, wordt heel onze samenleving overhoop gegooid als we er andere ideeën op na gaan houden? Eigenlijk denk ik dat juist het omgekeerde het geval zou zijn.

Want zeg eerlijk, wat stelt het allemaal voor wat we doen? Alles is gebaseerd op het materialistische en daar vanaf geleid komen 80 % van de banen. Ik weet dat dit heel zwart-wit geschetst is en dat het onmogelijk is terug te gaan naar het begin, maar ik hoop toch dat er meer mensen nadenken waarom ze dingen doen: eigenlijk zit je namelijk vanaf je geboorte vast aan een patroon. Je moet naar school, naar een vervolgopleiding, bent verplicht om tot een bepaalde leeftijd op school te zitten en daarna word je geacht tot je (intussen) 67e te werken met 26 vrije dagen per jaar (voor de meesten). Dus op het moment dat je lichaam het beste wel gehad heeft, mag je gaan genieten van échte vrijheid: want iedereen is (in ieder geval hier in Nederland) geboren in ‘vrijheid’, die eigenlijk dus helemaal geen vrijheid is.

De gemiddelde leeftijd van overlijden ligt namelijk voor mannen op 76 jaar, die voor vrouwen op 81. Je hebt dus uiteindelijk (gemiddeld) een jaar of elf om te genieten van wat je hebt opgebouwd in (gemiddeld) een jaar of veertig. Ik ben niet zo goed in kansberekening en vergelijkingen en dergelijke, maar dit lijkt geen heel eerlijke balans, toch? En toch, toch accepteren we dit als bijna gehele samenleving…dat is gek. Vind ik althans. Je leeft namelijk echt maar één keer en de ‘vrijheid’ die je daarin geniet is dus een schijnvrijheid, maar wel een compleet geaccepteerde: sterker nog, als je hier anders over denkt of niet mee wil lopen in de georganiseerde parade word je al snel als ‘anders’ of ‘gek’ weggezet en op den duur uitgekotst door het overgrote merendeel van de mensen.

Dit is geen oproep tot anarchie, nogmaals. Het is wel een oproep aan iedereen om anders te kijken naar de samenleving en naar de mensen die daar misschien een iets andere kijk op nahouden dan de gemiddelde mens. Het blijven volgen van een protocol dat gegroeid is aan het einde van de 19e eeuw en verder doorgegaan is in de 20e eeuw is misschien helemaal niet meer het protocol dat past bij deze tijd: een ernstig verouderd protocol dat past bij een steeds sneller vernieuwende samenleving gaat ergens wringen. Het Calvinisme is niet (of nauwelijks) meer, elke dag met honderdduizenden in een file staan is echt te gek voor woorden met alle technologie die we tegenwoordig hebben.

De samenleving is toe aan vernieuwing en aan hoe we daar met zijn allen invulling aan geven: laat die 40-urige werkweek los, laat die 9-tot-5 mentaliteit los, laat de oude denkbeelden varen en accepteer de nieuwe. Wat die nieuwe precies moeten zijn: dat weet ik ook niet, maar laten we daar dan even heel goed over na gaan denken.

O ja, sorry voor een ieder waar ik nodeloze discussies mee aanga: ik zal niet zeggen dat ik er niets aan kan doen of dat ik ‘nou eenmaal zo ben’, maar ik doe het graag. Zo ben ik nou eenmaal, sorry, ik kan er niets aan doen.

Hersenspinsels, pt. 5 – Musica Neurotica

Tijdens een speurtocht op het algemeen intussen wel bekende Internet kwam ik op een pagina over de American Music Awards, de AMA’s. In de Verenigde Staten zijn dit enorm prestigieuze awards, want gekozen door het publiek.

Maar wat voor een smaak heeft het Amerikaanse publiek, in 2018 won Taylor Swift weer eens 328 awards (metafoor) en ook Camila Cabello en Cardi B wonnen er enkelen. Ja, laat dat maar even indalen…Taylor vestigde sowieso een record door haar 4235e award (metafoor) te winnen en daarmee dus recordhouder te worden bij de vrouwelijke artiesten. Er is er nog één groter in totaal aantal awards: Michael Jackson. Ja, laat dat allemaal nogmaals maar even indalen: het houdt dus in dat Taylor Swift een groter artiest is (gemeten naar de awards en de populariteit bij het publiek) dan bijvoorbeeld Diana Ross, Aretha Franklin, Tina Turner, Barbra Streisand, Madonna en Adele. Ja, laat dat maar weer even allemaal indalen: fucking Taylor Swift, die we hier van welgeteld één nummer hit kennen die de vijfde plaats heeft bereikt (‘Shake it Off’). In totaal scoorde ze negen top-40 hits: nou zeg ik niet (juist niet) dat de top-40 leidend moet zijn voor goede muziek, maar in het genre dat zij ten gehore brengt is dat juist de doelgroep, getuige ook al die awards. Ter vergelijk: Madonna had (tot nu toe) 55 top-40 hits. Koekoek.

Nu verbaas ik me in Nederland ook over de ‘smaak’ die er heerst: Broederliefde, Frenna, Bokoesam en ga zo maar door vind ik heel ver verwijderd van wat ik muziek noem, maar wat de hedendaagse jeugd fantastisch vindt (bedankt, Dusan). Wat mij, naast de muziek zelf, vooral dwarszit is het taalgebruik: niet zozeer de scheldwoorden of aanstootgevende kreten, maar het gebruik van het ‘Nederlands’: ik als (zelfuitgeroepen) purist vind het echt verschrikkelijk. Het zal dichterlijke vrijheid zijn, het zal kunst zijn (want het blijft natuurlijk wel muziek, wat weet ik er nou van) en het zal aanslaan, maar deze muziek is echt niet voor mij. Nope, noppes, nada, nooit.

Er zijn enkele genres die ik sowieso slecht trek naast deze nieuwe Nederhop: jazz is er daar één van en eigenlijk wel de belangrijkste qua irritatie en ongemak. Ik word zenuwenziek van jazz. Pingeldepangelploeinkplinkplonkplink, alles lijkt door elkaar te razen, alles gaat (vaak) snel en ik krijg er een gevoel van dat ik ook snel moet, even snel mijn drankje opdrinken, snel naar huis, snel naar de tram en snel vooral door naar wat ik ook nog allemaal moet doen, snel, snel. Dat krijg ik van jazz: het gevoel alsof je vier gram speed in één keer achterover hebt geslagen en je een uur de tijd hebt gekregen om vier puzzels op te lossen. Of zoals Spud uit Trainspotting op een sollicitatie zit voor een baan die hij helemaal niet wil hebben, maar wel heel graag zijn uitkering wil behouden. Dat gevoel geeft jazz me dus.

Even terug naar waar ik vandaan kwam: het wil niet zeggen dat ik geen respect heb voor de mannen van Broederliefde (of al de rest die volgt in het nederhopgenre), sterker nog, ik heb tonnen respect voor ze: ze doen dingen met hun hart, want het blijft hun muziek, waar ze ook nog eens enorm succesvol mee zijn, dus eigenlijk kan ik alleen maar opkijken tegen hun manier van (veel) geld verdienen…en wat weet ik van muziek? Ik kom uit de gabberscene, uit de eerste golf van houseliefhebbers, uit de ‘Alles naar de Klote’ tijd. Tja…genoeg gezegd, denk ik.

Overigens was er in die tijd ook een enorme beweging die zich afzette tegen de gabbermuziek en alles wat daar in het verlengde van lag. Ik denk dat die beweging enorm gesteund werd door mannen van middelbare leeftijd die verandering heel moeilijk vonden….

Ik word oud.